Train-de-trainer deel 3: het laten werken in de praktijk

Deel dit artikel

Training gehad... en dan? Hoe zorg je ervoor dat vooral de leermomenten erna goed benut worden en je het geleerde toepast en verder ontwikkelt in de praktijk? Human Talent Group heeft een voorkeur voor blended leertrajecten, waarbij digitale leermiddelen worden afgewisseld met bijeenkomsten met een trainer. Het trainen van trainers is belangrijk omdat het leidinggevenden leert hoe ze hun kennis effectief en op een leuke manier kunnen delen, waardoor nieuwe inzichten zich gemakkelijk door de hele organisatie kunnen verspreiden. Dit heeft uiteindelijk als doel om medewerkers te laten excelleren en de kwaliteit van de organisatie te verbeteren.

Tip 8: Direct feedback.

Als deelnemers kunnen oefenen in een veilige omgeving, moeten ze ook de mogelijkheid hebben om direct feedback te ontvangen. Het kan zijn dat deelnemers tijdens het oefenen zelf al ontdekken wat al goed gaat en wat ze nog kunnen verbeteren. Toch is het fijn om dat ook met een inhoudsdeskundige te bespreken. Het werkt het beste als je tijdens of direct na het oefenen de feedback geeft. Dan kan de deelnemer de feedback makkelijker koppelen aan hetgeen hij daarvoor gedaan heeft. De deelnemer kan de feedback dan ook direct toepassen. Hoe beter een deelnemer weet wat hij beter wel en niet kan doen, hoe eerder hij het gaat toepassen tijdens zijn werk.

Zoals ik in de vorige blog schreef, hangt het wel of niet durven oefenen ook af van de manier waarop de deelnemer feedback krijgt. De manier waarop jij feedback geeft aan de deelnemers, kan hen al dan niet een veilig gevoel geven. Er zijn tal van feedback methodes die je kunt inzetten. De 4 G’s is er één van. De 4 G’s staan voor Gedrag, Gevoel, Gevolg en Gewenst.

Als een deelnemer klaar is met oefenen, beschrijf je eerst wat je gezien hebt. Wat is je opgevallen? Welk gedrag liet de deelnemer zien? Zorg ervoor dat je dicht bij jezelf blijft, het is tenslotte jouw mening. Praat in de ik-vorm: “Ik zag dat je…” of “Het viel mij op dat je…”. In plaats van: “Jij doet…” of “Waarom doe je…”. Benoem vooral ook het positieve gedrag dat je opviel! Als je de deelnemer daarin bevestigt, zal diegene dat gedrag vaker laten zien. Het gedrag dat je beschreven hebt doet iets met jouw gevoel; positief of negatief. Anders zou je het niet benoemen. Onderbouw dit weer vanuit de ik-vorm. Wat zijn volgens jou de gevolgen van het gedrag dat de deelnemer laat zien? Geef je feedback omdat je vindt dat de deelnemer het gedrag kan verbeteren? Laat dan ook weten wat het gewenste gedrag is en wat de deelnemer kan doen om daartoe te komen.

Feedback is subjectief. Het kan zijn dat de deelnemer het niet eens is met jouw feedback. Geef de deelnemer daarom altijd de ruimte om op jouw feedback te reageren. Luister naar wat de deelnemer zegt en ga daarover in gesprek, zonder jouw mening door te drukken. Geef de deelnemer ten slotte de kans om te oefenen met de feedback die je gegeven hebt. Het aanhoren van de feedback is één, maar het toepassen ervan is een tweede.

Tip 9: Support door de leidinggevende.

Alle eerder genoemde tips kun jij als trainer toepassen om de transfer of training te vergroten. Jij bent echter niet de enige die de transfer of training kan bevorderen. De leidinggevende (als je dat zelf niet bent) van de deelnemer kan hier ook een rol in spelen. Hij of zij kan de deelnemer faciliteren in het toepassen van de opgedane kennis en vaardigheden. Logisch zou je denken… maar zo vanzelfsprekend is dat niet. In sommige gevallen weet de leidinggevende niet dat collega’s een training volgen. In andere gevallen weten ze het wel, maar doen ze er niets mee. Deelnemers moeten niet alleen tijdens de training gestimuleerd worden om het geleerde toe te passen, maar ook tijdens hun werk. Hoe kun jij als trainer daar iets in betekenen?

Wellicht kun je tijdens de training een manier vinden om de leidinggevende te betrekken. Je kunt deelnemers opdrachten meegeven, waarbij ze input van de leidinggevende nodig hebben. Laat deelnemers bijvoorbeeld een opdracht uitvoeren en deze bespreken met de leidinggevende. Of geef ze een 360 graden feedback opdracht die o.a. de leidinggevende moet invullen. Op die manier is de leidinggevende er in ieder geval van op de hoogte dat zijn of haar collega aan de training deelneemt.

Je kunt ook met de deelnemers in gesprek gaan over wat zij nodig hebben van hun leidinggevende om het geleerde in de praktijk toe te passen. Als zij daar met jou vast over nadenken, kunnen ze hierover makkelijker het gesprek aangaan met hun leidinggevende.

Tip 10: Support door collega’s.

Naast dat de leidinggevende de deelnemer faciliteert in het toepassen van de opgedane kennis en vaardigheden kunnen ook collega’s de deelnemers stimuleren om het geleerde in de praktijk toe te passen. Een voorwaarde is natuurlijk dat medewerkers op de hoogte zijn van de training en weten dat hun collega deelneemt.

Je kunt hiervoor hetzelfde toepassen als bij de leidinggevende; geef opdrachten mee die ze moeten bespreken met collega’s of laat een 360 graden feedback opdracht invullen. Daarnaast kun je deelnemers aanmoedigen om hun collega’s te vertellen over hetgeen ze geleerd hebben. De kans is groot dat de collega’s hier ook iets van opsteken. Deelnemers kunnen bijvoorbeeld een presentatie geven tijdens een teamoverleg, die je samen met hen voorbereidt. Verder kun je met de deelnemers bespreken wat zij van collega’s nodig hebben om de opgedane kennis toe te passen. Als zij dat gesprek al met jou gevoerd hebben, wordt het makkelijker om datzelfde gesprek te voeren met collega’s.

De belangrijkste boodschap is dat je moeite kunt doen om de omgeving van de deelnemers te betrekken bij de training. Tijdens de training ben jij degene die de deelnemers ondersteunt, maar wie ondersteunt hen in de praktijk? Daar waar het daadwerkelijk moet gebeuren. Als deelnemers ook in de praktijk ondersteund worden, is de kans groter dat ze de opgedane kennis en vaardigheden toepassen.

Tip 11: Direct toepassen van het geleerde.

Je hebt nu de volgende tips gekregen:

  • dat je rekening houdt met het kennisniveau en de ervaring van de deelnemers
  • dat je constant de gelijkenis zoekt tussen de training en de praktijk
  • dat je verschillende stimuli gebruikt
  • dat je onderliggende principes duidelijk maakt
  • dat je rekening houdt met de duur van de bijeenkomst
  • dat je deelnemers de mogelijkheid geeft om te oefenen
  • dat je deelnemers tijdens of na het oefenen direct van feedback voorziet
  • dat de deelnemers worden gefaciliteerd in het toepassen van hetgeen ze geleerd hebben, bijvoorbeeld door hun leidinggevende
  • dat de deelnemers support krijgen van hun collega’s om hetgeen ze geleerd hebben tijdens het werk toe te passen

Als je bovenstaande toepast tijdens je training, vergroot je de kans dat deelnemers het geleerde daadwerkelijk toepassen tijdens hun werk. Het is daarbij wel belangrijk dat ze de mogelijkheid hebben om het geleerde ook direct toe te passen en dat daar geen jaren overheen gaan. Stel dat jij een training geeft in digitale vaardigheden en de deelnemers hoeven volgend jaar pas deze vaardigheden toe te passen, dan is de kans dat deelnemers het geleerde toepassen kleiner. Er gaat dan een lange tijd overheen waarin deelnemers hetgeen ze geleerd hebben kunnen vergeten of niet meer weten hoe ze het moeten toepassen.

Nu heb jij hier als trainer wat minder invloed op, maar… je kunt dit wellicht wel als voorwaarde of advies bij de inschrijving noteren.

Kortom, door deze methoden te gebruiken als trainer, help je deelnemers om bewust te worden van hun eigen invloed en hen te motiveren om zichzelf verder te ontwikkelen. En dat is uiteindelijk wat elke trainer wil bereiken: de beste versie van de deelnemer naar boven halen.

Deze tips zijn gebaseerd op de resultaten van onderzoek naar de Transfer of Training aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang regelmatig actualiteiten en tips over onboarding, lerende organisaties, duurzame inzetbaarheid en meer...

Meer artikelen