Tip 4: Stimulus variatie.
Informatie blijft beter hangen wanneer je er op verschillende manieren mee aan de slag gaat. Dit geldt voor iedereen, en zeker voor de deelnemers van jouw training. Iedereen heeft namelijk zijn eigen voorkeur voor leren. De één leert door boeken te lezen, terwijl de ander liever een video kijkt of naar iemand luistert die de informatie vertelt. Als trainer kun je hierop inspelen door verschillende leermiddelen in te zetten en informatie over één specifiek onderwerp op verschillende manieren aan te bieden, oftewel stimulus variabiliteit.
Het inzetten van verschillende leermiddelen brengt niet alleen variatie aan in je training, maar zorgt er ook voor dat je deelnemers met verschillende leervoorkeuren bereikt. Als je bijvoorbeeld informatie vertelt en je weet dat er ook een video bestaat waarin diezelfde informatie aan bod komt, kun je de link naar de video delen met de deelnemers om zo de audiovisuele leerlingen te prikkelen. Als de informatie eenvoudig samen te vatten is in een visueel overzicht, is dat handig als naslagwerk voor degenen die visueel zijn ingesteld. Daarnaast kun je de informatie vertalen naar een opdracht, zodat ook de ‘doeners’ de informatie beter begrijpen.
Je kunt als trainer deze verschillende leermiddelen zelf inzetten, maar je kunt dat ook door de deelnemers laten doen. Deel de groep op in kleine groepen en geef elke groep een onderwerp met een aantal vragen die ze moeten beantwoorden. Iedereen gaat op zijn of haar eigen manier op zoek naar de antwoorden op deze vragen, waarbij je de groepen kunt indelen op leervoorkeur. Luister je graag? Luister dan naar een podcast over dat onderwerp. Leer je door met iemand mee te kijken? Ga dan in de praktijk op zoek naar de antwoorden.
Uiteindelijk heeft elke deelnemer antwoorden gevonden en kunnen de groepen deze antwoorden samenvatten op een manier die zij prettig vinden. Bijvoorbeeld in een video, podcast, visuele plaat of tekstueel document. Op deze manier kunnen deelnemers op een effectieve manier informatie opdoen en deze toepassen in de praktijk.
Tip 5: Onderliggende principes.
Onderliggende principes, de basisgedachte achter ons handelen. Het kan een gekke term lijken, maar het is zo belangrijk om te begrijpen waarom we doen wat we doen.
Neem bijvoorbeeld de vorige tip over stimulus variabiliteit. Als we alleen maar vertellen dat het belangrijk is om verschillende leermiddelen in te zetten tijdens een training, zal de boodschap minder goed overkomen dan wanneer we ook uitleggen waarom dit zo is.
Het is essentieel dat deelnemers begrijpen waarom iets belangrijk is, en daar kunnen we ze zelf achter laten komen. Door de ruimte in tweeën te splitsen en deelnemers te vragen achterin te gaan staan, creëren we een interactief leermoment.
We stellen een stelling op en als deelnemers het ermee eens zijn, gaan ze naar links. Zo niet, dan gaan ze naar rechts. Op deze manier kunnen deelnemers hun eigen standpunt bepalen en leren ze van elkaar door hun ervaringen te delen.
Deelnemers aan de linkerkant zullen begrijpen waarom bepaalde informatie belangrijk is, en zijn daardoor gemotiveerder om deze informatie in de praktijk toe te passen. Het begrijpen van de onderliggende principes zal deelnemers helpen om beter te leren en effectiever te werken.
Tip 6: Duur van de bijeenkomsten.
Op zoek naar de gemiddelde concentratieboog kom je op het internet verschillende meningen tegen. Sommigen beweren dat mensen slechts 45 minuten achter elkaar kunnen focussen, terwijl anderen denken dat we anderhalf uur kunnen volhouden. Hoe dan ook, de meeste mensen zijn het erover eens dat we ons niet oneindig lang kunnen concentreren. Dit is belangrijk om in gedachten te houden tijdens trainingen, want als deelnemers hun concentratie verliezen, kunnen ze belangrijke informatie missen en zal er weinig of geen transfer van kennis plaatsvinden.
Gelukkig zijn er verschillende manieren om de concentratie van deelnemers langer vast te houden. Een van de belangrijkste is variatie. Door de training afwisselend en interactief te maken, blijven deelnemers meer betrokken en geconcentreerd. Het is ook belangrijk om pauzes in te lassen, zodat deelnemers even kunnen ontspannen en hun gedachten kunnen verzetten.
Bij het voorbereiden van een training is het daarom slim om rekening te houden met de pauzes en de duur van de bijeenkomst. Het kan handig zijn om een vol programma wat flexibeler te maken, zodat er meer tijd is voor pauzes en het aanpassen van de duur van de bijeenkomst als dat nodig is. Ook online bijeenkomsten moeten korter zijn dan fysieke bijeenkomsten, omdat de concentratieboog van deelnemers online nog korter is.
Energizers zijn een andere manier om deelnemers bij de les te houden. Deze korte activiteiten zorgen voor hernieuwde energie en kunnen helpen om de concentratie vast te houden. Er zijn tal van leuke energizers die je kunt inzetten, zoals het tellen van 1 tot het aantal deelnemers bij een fysieke bijeenkomst of het noemen van voorwerpen die deelnemers snel moeten vinden bij een onlinebijeenkomst.
Door deze tips in acht te nemen, kun je ervoor zorgen dat je training effectiever en boeiender wordt. Het vergt wat voorbereiding en creativiteit, maar het is de moeite waard als je deelnemers meer wilt laten leren en betrokken wilt houden.
Tip 7: Mogelijkheid om te oefenen.
Het creëren van een veilige oefenruimte is van groot belang voor de effectiviteit van een training. Hier zijn enkele tips om zo’n omgeving te realiseren:
• Investeer in kennismaking: zorg ervoor dat de groep jou en elkaar goed leert kennen. Maak gebruik van kennismakingswerkvormen en herhaal deze eventueel gedurende de training.
• Creëer een gezellige sfeer: zorg voor een prettige trainingsruimte, met bijvoorbeeld wat lekkers op tafel en eventueel muziek op de achtergrond. Een gezellige sfeer zorgt voor een ontspannen sfeer waarin deelnemers zich op hun gemak voelen.
• Begin met een check-in: start de bijeenkomst met een rondje waarin deelnemers hun verwachtingen, intenties en doelen delen. Dit geeft iedereen de gelegenheid om te weten wat er van hen wordt verwacht.
• Introduceer humor en ontspanning: lach met deelnemers en zorg voor ontspanning tijdens de training. Dit vermindert de spanning en maakt de bijeenkomst minder beladen.
• Laat deelnemers oefenen in verschillende settings: laat deelnemers oefenen in tweetallen, in groepen en plenair. Hierdoor wennen zij aan spreken voor een groep en leren zij ook van elkaar.
• Waardeer deelnemers: geef complimenten en erkenning aan deelnemers voor hun inzet en voortgang. Hierdoor voelen zij zich gewaardeerd en gesteund in hun leerproces.
Door een veilige en ontspannen oefenruimte te creëren, geef je deelnemers de mogelijkheid om te experimenteren en te leren in een omgeving waarin zij zich veilig voelen. Dit zal resulteren in een grotere transfer van kennis en vaardigheden naar de praktijk.
Kortom, door deze methoden te gebruiken als trainer, help je deelnemers om bewust te worden van hun eigen invloed en hen te motiveren om zichzelf verder te ontwikkelen. En dat is uiteindelijk wat elke trainer wil bereiken: de beste versie van de deelnemer naar boven halen.
Deze tips zijn gebaseerd op de resultaten van onderzoek naar de Transfer of Training aan de Radboud Universiteit Nijmegen.