Hoe het begon: Workshop servetten vouwen
Het verhaal begon met een training voor ondernemers. Die avond stond er een diner gepland in een restaurant dat gerund werd door mensen met een beperking. En natuurlijk werden de ondernemers niet zomaar bediend; ze zouden actief deelnemen aan de bediening en keukenactiviteiten. Maar voordat ze aan de slag konden, moesten ze eerst een cursus volgen. De medewerkers met een beperking hadden workshoptafels opgezet om de ondernemers uit te leggen wat ze die avond zouden gaan doen. Als trainer stond ik samen met een aantal ondernemers bij de tafel van Suzanne. Op haar tafel stond een certificaat voor servetten vouwen. “We gaan servetten vouwen,” zei ze terwijl ze de groep rondkeek, één voor één. De ondernemers, aanvankelijk rumoerig, werden geleidelijk aan stiller. Dit beloofde een uitdaging te worden! Suzanne pakte een servet, boog zich in volle concentratie voorover, haar hoofd bijna op het servet. Ze perste haar lippen samen en stak in opperste concentratie haar tong iets naar buiten tussen haar tanden. Ze keek indringend naar de ondernemers in de groep. “Kijk,” zei ze, “je pakt met beide handen een puntje van het servet vast.” Ze pakte beide puntjes van het servet vast en keek nog eens rond. “En dan,” vervolgde ze, “leg je die puntjes heel precies op de andere puntjes van het servet, dus je vouwt het dubbel.” Heel nauwkeurig legde Suzanne de puntjes van het servet op elkaar. “Het moet precies passen!” zei ze, terwijl ze nog een keer rondkeek. “En dan,” voegde ze eraan toe, terwijl ze met haar vinger zorgvuldig over de te maken vouw streek, “heb je een mooie vouw en is het servetje klaar.” Met een triomfantelijke, trotse en blije blik keek ze rond naar de ondernemers. Het drong langzaam tot de ondernemers door dat ze klaar was. Was dat alles? Een dubbelgevouwen servetje? Ze hadden iets ingewikkelders verwacht, zoals een piramide, een platte waaier of iets anders, maar een simpel dubbelgevouwen servetje? Het bleef stil, maar Suzanne keek zo blij en trots rond dat er iets was wat ons allemaal raakte. Langzaam begon er beweging te komen in de groep. Een ondernemer begon te klappen en anderen deden mee. Binnen enkele minuten waren we allemaal, onder leiding van Suzanne, met het puntje van onze tong buiten onze mond, bezig met het vouwen van servetten.
Leren voor wie leren niet vanzelfsprekend is
Leren is een prachtige en waardevolle ervaring die ons de mogelijkheid biedt om nieuwe kennis en vaardigheden te verwerven. Voor sommigen lijkt leren vanzelfsprekend en moeiteloos te gaan, maar dat geldt niet voor iedereen. Er zijn mensen voor wie leren een uitdaging is, een proces dat extra inspanning, geduld en ondersteuning vereist. Deze mensen hebben mogelijk ook niet genoeg succeservaringen opgedaan, waardoor ze terughoudend zijn om nieuwe dingen aan te pakken, zoals het volgen van een cursus. De drempel kan simpelweg te hoog lijken. Voor hen is leren een moedige reis, waarbij ze obstakels overwinnen en hun grenzen verleggen.
Het voorbeeld van Suzanne, servetten vouwen, werkte voor mij heel inspirerend. Het liet mij zien dat, als je het leerproces maar ‘klein’ genoeg maakt, met de nodige tijd en begeleiding, iedereen een vak kan leren. Later ontmoette ik Anke Visserman, destijds bestuurder bij de Stichting Academie voor Zelfstandigheid. Deze stichting verzorgt opleidingen voor mensen voor wie leren niet vanzelfsprekend is, vaak mensen met een (ernstige) beperking. Onze gedeelde passie was: hoe kunnen we deze doelgroep benaderen vanuit het perspectief van de burger in plaats vanuit zorgperspectief? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat zij als
volwaardige burgers actief kunnen bijdragen aan de maatschappij, zowel binnen hun eigen leefomgeving als daarbuiten?
Op een instellingsterrein gebeurt er natuurlijk veel. Van horeca en facilitaire diensten tot groenvoorziening, retail, zorg en logistiek. Je kunt je voorstellen dat er binnen al deze domeinen talloze taken zijn die we op een kleine en concrete manier kunnen benaderen. Taken die geleerd en uitgevoerd kunnen worden door mensen voor wie leren niet vanzelfsprekend is.
Jobcrafting en jobcarving
Ons basisidee was: hoe kunnen we elk opleidingsdomein opdelen in kleine taken, net zoals het voorbeeld van servetten vouwen van Suzanne, zodat het behapbaar wordt als ‘leereenheid’ voor mensen met een beperking? En vervolgens, hoe kunnen we hen dan inzetten en activeren in de woning, de instelling, bedrijven in de omgeving van de instelling, enzovoort, vanuit het perspectief van burgerschap?
Iedere persoon heeft zijn eigen voorkeuren, mogelijkheden, capaciteiten en talenten. Hoe geweldig zou het zijn als we juist daarop kunnen inspelen? Als iemand bijvoorbeeld autisme heeft, zal hij of zij het waarderen om gefocust bezig te kunnen zijn zonder te veel prikkels. Als iemand ADHD heeft, heeft hij of zij juist afwisseling en prikkels nodig. Kunnen we dan geen functies creëren die zijn gebaseerd op deze talenten?
In professionele termen spreken we dan over jobcrafting en jobcarving. Jobcrafting gaat over het aanpassen van je baan aan je eigen behoeften en interesses. Het houdt in dat je bewust taken, verantwoordelijkheden en relaties in je werk verandert, zodat het beter aansluit bij wat je motiveert en voldoening geeft. Het idee is om meer plezier en betrokkenheid te ervaren door je werk op maat te maken. Jobcarving richt zich op het herontwerpen van taken binnen een bestaande functie. Hierbij worden specifieke taken uitgesneden of herverdeeld, zodat verschillende mensen met diverse vaardigheden en capaciteiten kunnen bijdragen aan het succes van een organisatie. Het doel is om taken beter af te stemmen op de individuele talenten en mogelijkheden van medewerkers.
Kort samengevat: jobcrafting gaat over het aanpassen van je eigen baan om meer voldoening te ervaren, terwijl jobcarving gaat over het herverdelen van taken binnen een functie om optimaal gebruik te maken van de vaardigheden en mogelijkheden van medewerkers.
Stel je voor hoe prachtig het zou zijn om elk domein op een instellingsterrein (en daarbuiten), zoals horeca, facilitair, groenvoorziening, retail, zorg en logistiek, op te delen in kleine taken en dat je op basis van jobcrafting en jobcarving precies die taken om je heen verzamelt die bij jou passen, die jij kan!
In samenwerking met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), zijn Anke Visserman, Isabel Verleun, de Academie voor Zelfstandigheid, Human Talent Group en KCH (voor diplomering) aan de slag gegaan met het ontwikkelen van opleidingslijnen, waaronder Facilitair, Groenvoorziening en Logistiek.
Het opleidingsontwerp: wat werkt?
Het is natuurlijk interessant om te onderzoeken wat ervoor zorgt dat iets succesvol is, omdat dit overdraagbare leerervaringen oplevert die ook bij andere doelgroepen of in andere sectoren kunnen worden toegepast. Daarom zullen we hieronder kort onze belangrijkste ontwerpprincipes samenvatten, die deels voorafgaand aan en deels tijdens de ontwikkeling zijn ontstaan. Als je meer informatie wilt, neem dan gerust contact met ons op. We staan klaar om je meer te vertellen.
We behandelen de volgende ontwerpprincipes:
- Een doordacht ontwerp dat aansluit bij erkende beroepsprofielen
- Leren kan overal
- Heb hoge verwachtingen!
- Maak leren behapbaar, stuur op succeservaringen
- Eigen regie
- Samen 100%
- Creëer een krachtige driehoek
- Leren zonder letters: maak leren visueel
- Geef succes een podium
Een doordacht ontwerp dat aansluit bij erkende beroepsprofielen
Ons uitgangspunt was om een opleiding aan te bieden die erkend is. Niets is immers mooier dan het behalen van een erkend certificaat of diploma. Voor deze doelgroep waren dat de kwalificatiedossiers voor assistent facilitair, assistent groen en assistent logistiek.
We hebben alle werkprocessen teruggebracht tot de essentiële taken die herkenbaar en relevant zijn. De bijbehorende opdrachten zijn gericht op onderwerpen die voor de deelnemers relevant zijn, en we hebben verschillende leermethoden gekozen die het beste bij hen passen. Op die manier ervaren ze een persoonlijke en zinvolle leerervaring.
In samenwerking met KCH, een specialist in het waarderen van werkervaring en het afnemen van praktijkexamens voor praktijkscholen, Voortgezet Speciaal Onderwijs en brancheopleidingen, hebben we ervoor gezorgd dat afgebakende onderdelen van de opleiding ook leiden tot officiële branche-erkenning. Bovendien is het niveau van de opleiding geborgd aan de hand van het NLQF-kwalificatieraamwerk.
Bij het ontwerpen van de opleiding hadden we als doel om een naadloze overgang te creëren van branche-erkenning naar een mbo1-diploma en mogelijk zelfs naar een mbo2-diploma. Op die manier kan de deelnemer, zonder het zelf volledig te beseffen, in de loop van de tijd een volwaardig diploma behalen. Dat is heel mooi gelukt. Zeker als we kijken naar dat er nu deelnemers zijn die de volgende stap, naar een erkend diploma, willen en durven te maken.
Leren kan overal
Bij het ontwikkelen van de opleiding hadden we als uitgangspunt: leren kan overal! Of het nu in je eigen woning, je directe buurt, de instelling, of andere plekken in de maatschappij is, leren kan op elk moment en overal plaatsvinden. Je kunt leren met vrienden en andere professionals, kortom overal en met iedereen!
Daarom hebben we ervoor gezorgd dat alle opdrachten zo zijn ontworpen dat ze in verschillende situaties kunnen worden uitgevoerd. Leren is niet beperkt tot het klaslokaal, de officiële dagbesteding of het formele werktoeleidingsprogramma. Het is een integraal onderdeel van alle activiteiten in je leven.
Heb hoge verwachtingen!
Zowel bij het ontwerp als bij de uitvoering hebben we ons gericht op het hebben van positieve en hoge verwachtingen van elke deelnemer. In de zorgsector wordt nog vaak onbewust, ondanks alle aandacht die daarvoor is, vanuit een zorgperspectief naar cliënten gekeken, waarbij al snel wordt aangenomen dat iets te moeilijk is voor de deelnemers en dat de deelnemers bepaalde taken niet aankunnen. Zorgprofessionals hebben soms de neiging om dingen voor de deelnemers te doen, met goede bedoelingen. Echter, hierdoor kunnen de verwachtingen lager liggen dan nodig is, en kan het Rosenthal-effect optreden.
Note: Robert Rosenthal en Lenore Jacobson deden onderzoek naar de invloed van verwachtingen op de ontwikkeling van leerlingen. Ze toonden aan dat het hebben van hoge verwachtingen ervoor zorgt dat leerlingen zich sneller ontwikkelen en meer leren (Rosenthal, 1968).
In de opleiding merken we dat de deelnemers, door de opdrachten te koppelen aan echte taken uit het kwalificatiedossier en deze in de praktijk uit te voeren, worden uitgedaagd om meer te doen dan ze gewend zijn. Dit geldt met name voor deelnemers die jarenlang dezelfde taken hebben uitgevoerd. Het verrast zowel deelnemers als begeleiders en de werkomgeving welke ontwikkelingen de deelnemers plotseling doormaken en welk effect dit heeft op hun zelfvertrouwen. En dat zelfvertrouwen is van essentieel belang voor verdere groei.
Een aantal deelnemers wil nu doorgaan naar het mbo! Het is geweldig om te zien dat zij het potentieel hebben om een mbo2-diploma te behalen en daardoor werk kunnen vinden. Maar ook is het geweldig te zien dat deelnemers, los van diplomering, nu allerlei taken uitvoeren die ook gewaardeerd kunnen worden in termen van loon naar waarde.
Maak leren behapbaar, stuur op succeservaringen
Het is belangrijk om de deelnemer niet te overweldigen. Daarom is het essentieel om het leren behapbaar te maken. Het moet aansluiten bij wat de deelnemer aankan, zodat de kans op succeservaringen maximaal wordt vergroot. Dit is anders dan het stellen van uitdagende doelen de lat hoog leggen (zo hoog dat het je als het ware dwingt, uitnodigt tot andere manieren van denken en handelen). Bij andere doelgroepen kan dat heel goed werken, maar deze doelgroep juist niet. Het gaat erom de lat zo te leggen dat de deelnemer maximaal de kans krijgt om succeservaringen op te doen.
Hoewel het tegenstrijdig lijkt, is het hebben van hoge verwachtingen niet in strijd met het behapbaar maken van het leerproces. Het eerste heeft betrekking op de verwachtingen over de groei van de deelnemer, terwijl het tweede gaat over de manier waarop het leren plaatsvindt. We zeggen wel eens: elke dag 1% wordt uiteindelijk 100%. Dit geldt ook voor leren. Door talloze kleine leerstapjes te nemen, creëren we uiteindelijk een indrukwekkend eindresultaat: stap voor stap, iedereen succesvol!
Eigen regie
Eigen regie in het leerproces is essentieel, omdat het de motivatie en betrokkenheid van de deelnemer vergroot. Het stelt hen in staat om zelfsturing en verantwoordelijkheid te ontwikkelen, wat resulteert in zelfvertrouwen en zelfbewustzijn. Door eigen regie kunnen deelnemers relevante en persoonlijke leerervaringen opdoen en een levenslange leergierigheid ontwikkelen.
De deelnemers hebben de vrijheid om te kiezen voor onderwerpen waar hun passie ligt, wat ze als eerste willen aanpakken en waar ze positieve ervaringen kunnen opdoen. Uiteraard wordt de trainer of praktijkbegeleider ondersteunend en stimulerend. Ze helpen bij het selecteren van diverse opdrachten en moedigen de deelnemers aan om stap voor stap hun grenzen te verleggen, een beetje buiten hun comfortzone te treden en zo nieuwe ervaringen op te doen.
De kerntaken zijn teruggebracht tot de meest essentiële werkprocessen. Bovendien zijn er keuze-elementen toegevoegd, waarbij de deelnemers vier opties kiezen die bij hen passen. Bijvoorbeeld, een meisje dat jarenlang werkzaam was in de schoonmaak, kan nu kiezen voor microlearnings zoals werkoverleggen, communiceren en het maken van dagrapporten. Het schoonmaken beheerste ze al.
Samen 100%
Alleen kun je een klein beetje, maar samen kun je alles! Samen 100% betekent dat zowel de praktijkbegeleider als de opleider zich volledig inzetten. Soms zal de begeleider iets meer doen, andere keren zal de deelnemer dat doen. Een deelnemer kan niet in zijn eentje een hele tuin onderhouden (bijvoorbeeld in de groenvoorziening), maar samen met de juiste begeleider en andere deelnemers is dat wel mogelijk. En dan kunnen ze het ook nog eens voor 100% goed doen!
De rol van de praktijkbegeleider en opleider draait om aanvoelen, aansluiten en aanvullen. Het is belangrijk om aan te voelen waar de deelnemer zich bevindt, daarop aan te sluiten en aan te vullen wat nodig is. Op die manier breng je de deelnemer stap voor stap verder.
Creëer een krachtige driehoek
De driehoek tussen trainer-praktijkbegeleider/opleider-deelnemer en ook de driehoek tussen praktijkbegeleider-verwanten-deelnemer moet sterk zijn. De kracht van deze driehoeken speelt een belangrijke rol bij het behalen van succes. Hoe intensiever ze elkaar op de hoogte houden en elkaar ondersteunen, vanuit ieders rol, hoe groter het resultaat zal zijn. Bij sommige deelnemers betekent dit dat hun zusje veel ondersteuning biedt, terwijl het bij anderen hun vader, een goede bekende of broer is. In veel andere opleidingssituaties zien we dat een dochter of zoon juist veel ondersteuning krijgt van hun moeder of vader bij het leerproces. Kortom, betrek iedereen binnen de driehoek. Op die manier wordt het altijd samen 100%.
Leren zonder letters: maak leren visueel
De doelgroep van Suzanne, en vele andere doelgroepen waarvoor leren niet vanzelfsprekend is, leren beter via visuele en interactieve methoden. Daarom is het belangrijk om het cursusmateriaal zo visueel en interactief
mogelijk vorm te geven, met minimale tekst en maximale beeldondersteuning. Pas het taalniveau aan op de deelnemers, zodat het begrijpelijk is zonder kinderachtig over te komen. Het is belangrijk om als volwassenen met volwassenen te communiceren, zelfs als het taalniveau eenvoudiger is.
Geef succes een podium
Elke leerstap, elk leermoment en elke voltooide taak verdient erkenning en beloning. Denk bijvoorbeeld aan het certificaat servetten vouwen van Suzanne, waar ze ontzettend trots op is. Voor mensen die zelf hoog opgeleid zijn, kan dit misschien moeilijk te begrijpen zijn. Maar ongeacht het niveau waarop iemand leert, is iedereen gevoelig voor (leer)successen en hoe deze worden gevierd! De menselijke geest is flexibel en past zich automatisch aan het niveau waarop je actief bent. Net zoals een voetbalteam dat kampioen wordt in de vijfde amateurklasse net zo blij is met het winnen van de beker als een team dat kampioen wordt in de topklasse (de hoogste amateurklasse). Op dat moment denk je niet aan het niveauverschil tussen de klassen, maar ben je gewoon ontzettend blij! Op elk niveau kunnen leersuccessen gevierd worden.
Onze belangrijkste les?
Voor professionals die met de doelgroep met een beperking werken, is de belangrijkste les: laat je zorgbril thuis! Doe de opleidingsbril op, of je nu werkt in wonen, dagbesteding of arbeid. Verander je perspectief van zorg naar burger. Zie de bewoner als een normale burger, net zoals jij, die een waardevolle bijdrage kan leveren in zijn of haar directe woon- en leefomgeving en daarbuiten. Ontdek hoe leren overal mogelijk is op een manier die stap voor stap leidt naar meer zelfstandigheid, een erkend diploma en mogelijk zelfs een passende baan met passend loon, zowel binnen de instelling als daarbuiten.
Voor andere doelgroepen waarvoor leren niet vanzelfsprekend is, geldt in het algemeen: heb hoge verwachtingen! Bouw aan succeservaringen door opdrachten te ontwerpen die de kans op een positieve ervaring maximaliseren. Breid zo stapsgewijs het repertoire van vaardigheden uit, zelfs bij medewerkers die al jarenlang dezelfde taken uitvoeren en tevreden lijken met hun huidige situatie. Uiteindelijk zien we dat deelnemers, wanneer ze hun certificaat behalen, vol trots op het podium staan, omringd door hun hele familie die in feestelijke kleding klaarstaat om dit succes samen te vieren.
Terug naar Suzanne…
Suzanne is nog steeds actief in het restaurant waar de workshop plaatsvond. Naast het vouwen van servetten heeft Suzanne ook taken als tafels indekken, glazen poleren, klanten verwelkomen en drankjes naar de tafels brengen. En overal natuurlijk een certificaat voor! Ze draagt op haar eigen manier bij aan het team en heeft al veel geleerd. Misschien kan ze binnenkort zelfs bestellingen opnemen! Suzanne groeit uit tot een waardevol lid van het horecateam, gewaardeerd om haar bijdrage en om wie ze is.